In mijn vorige bericht vertelde ik over mijn initiatief om
de politieke partijen aan te schrijven.
Samengevat kwam mijn vraag er op neer of hun partij het onderwijsdecreet
zodanig wou aanpassen dat kinderen van de lagere school opnieuw (zoals vroeger = tot 2011) voorrang zouden
krijgen bij inschrijving in de middelbare afdeling van dezelfde school.
Ondertussen heb ik van alle* partijen een antwoord gekregen. Ik ben hen hier
erg dankbaar voor. Eerlijk gezegd vreesde ik of ik in deze verkiezingstijd van
iedereen antwoord zou krijgen.
Tot mijn grote opluchting kreeg ik van alle partijen
redelijk duidelijke en eerlijke antwoorden. En gelukkig zijn er toch enkele
partijen die iets aan de onzin van de inschrijvingsregels willen veranderen!
Over de gebruikte argumenten wil ik later nog wel iets
kwijt.
Na grondige lezing is dit het resultaat:
Pro campusschoolvoorrang
- NVA
- Open VLD (met ruimte voor interpretatie?)
- Vlaams Belang
Anti campusschoolvoorrang
- CD&V
- Groen
- SP.a
De antwoorden staan hieronder in chronologische volgorde.
Mijn mail werd verzonden
op zondag 16/03/2014
Maandag 17/3: SP.a mailt dat ze
gaan antwoorden.
Maandag 17/3:
Antwoord van Vlaams Belang (Wim Wienen – lid van de Commissie Onderwijs in
het Vlaams Parlement)
Wat u
overkomt, is verschrikkelijk en u bent spijtig genoeg niet alleen. De
meerderheidspartijen in het Vlaams Parlement, CD&V, N-VA en SP.a hebben van
het inschrijvingsdecreet een verschrikkelijk kluwen gemaakt waarin zelfs een
kat haar jongen niet meer terugvindt. Bovendien hebben de verschillende
wijzigingen aan het systeem van inschrijvingen verschillende perverse effecten,
waarvan uw geval een van de schrijnende is.
Vlaams
Belang heeft zich altijd tegen deze wijzigingen verzet. En we hebben zelfs
gewaarschuwd voor de verschillende nefaste effecten. Een en ander vindt
trouwens zijn oorsprong in het GOK-decreet waarmee men aan zogenaamde
kansengroepen voorrang bij inschrijving geeft. De partijen die achter deze
wijzigingen staan hebben dit ondermeer gedaan om de zogenaamde
kampeertoestanden aan de scholen tegen te gaan. Dit weekend konden we echter
zien dat ook dat probleem niet uit de wereld is geholpen. (Sint-Xaveriuscollege
in Borgerhout)
De vorige
en de huidige Vlaamse regering (met andere woorden N-VA, SP.a, CD&V en Open
VLD) dragen hierin een verpletterende verantwoordelijkheid. Van Vlaams Belang
mag u alleszins verwachten dat we de strijd tegen deze inschrijvingsprocedure
blijven voeren. We deden dit in het verleden en blijven op geregelde
tijdstippen dit probleem op de politieke agenda plaatsen. Ik vermoed dat wij,
samen met u, er op rekenen dat we er in slagen deze nefaste regelgeving aan te
passen.
Ik hoop u
met dit antwoord van dienst te zijn.
Met
vriendelijke groeten,
Wim Wienen
Maandag 17/3: Antwoord van SP.a (Fatma Pehlivan- lid van de
Commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement)
Het is inderdaad zo dat het decreet de beslissing om voorrang te
verlenen aan ‘campusleerlingen’ bij het LOP legt.
De filosofie achter het feit dat daar geen automatisch mechanisme van
gemaakt is, is dat lagere scholen die geen secundaire school op dezelfde campus
hebben, anders mogelijk benadeeld zouden zijn en alle mensen hun kinderen
willen inschrijven in een lagere school met een secundaire school op dezelfde
campus. Een andere reden is dat bij automatische doorstroom men leerlingen al
op 3 jaar een schoolkeuze (met daarbij het aanbod aan studierichtingen in een
secundaire school) laat maken voor 15 jaar lang en het is maar de vraag of dat
wenselijk is.
U haalt in uw mail aan dat concurrentie de reden is waarom het LOP
geweigerd heeft. Dat zou me sterk verbazen aangezien in het LOP alle netten en
het middenveld vertegenwoordigd zijn en ze juist concurrentie tussen de scholen
willen wegwerken.
Je kan me altijd bereiken om mijn gsm voor verdere vragen.
Ik wens je verder het allerbeste en ik hoop dat je zoon zal kunnen
starten in de middelbare school van jullie keuze.
Woensdag 19/3: CD&V mailt dat ze gaan antwoorden.
Donderdag
20/3: Antwoord van CD&V – twee identieke mails van Jos De Meyer en
Kathleen Helsen (allebei lid van de Commissie Onderwijs in het Vlaams Parlement)
Om ons
standpunt op een goede manier te kunnen verduidelijken, probeer ik u – ook in
naam van mijn collega-parlementsleden die u aanschreef – een korte schets te
bieden van
hoe het
inschrijvingsrecht ten aanzien van een aantal voorrangsgroepen is geëvolueerd
naar aanleiding van de wijzigingen die het Vlaams Parlement heeft aangebracht
in 2011.
In het
decreet betreffende het inschrijvingsrecht heeft het Vlaams Parlement zich toen
- vanuit de doelstelling om leerlingen zo gelijk mogelijke rechten op
inschrijving te bieden bij de overgang van de lagere school naar de secundaire
school – inderdaad gebogen over de vraag of en hoe ‘voorrangsgroepen’ daarbij
een rol zouden kunnen spelen.
Een
moeilijke vraag die voorlag was of we – voor het instromen in het eerste
leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs - een nieuwe
(verplichte) voorrang zouden voorzien voor leerlingen die in het lager
onderwijs ingeschreven waren in een school van een zelfde schoolbestuur die
gelegen is op dezelfde campus als die van de secundaire school.
Het Vlaams
Parlement – in het bijzonder de meerderheidspartijen N-VA, sp.a en CD&V –
heeft uiteindelijk beslist om niet te voorzien in een verplichte voorrang voor
die groep. De belangrijkste overweging daarbij was dat zo een verplichte
voorrang negatieve neveneffecten zou opleveren.
Eén te
verwachten negatief neveneffect was dat basisscholen die zich samen met een
secundaire school op dezelfde campus bevinden zouden worden geconfronteerd met
een oncontroleerbaar aanzuigeffect en andere scholen om dezelfde reden
leegliepen, wat in tijden waar voldoende capaciteit een belangrijke zorg geen
wenselijk vooruitzicht was.
Tegelijk
zou dit hebben betekend dat leerlingen uit basisscholen die geen campusband
hebben met een secundaire school - onder andere omdat ze gelegen zijn in meer
landelijke gebieden waar er vaak helemaal geen aanbod secundair onderwijs is –
minder rechten zouden hebben op het realiseren van hun optimale leer- en
ontwikkelingskansen.
Voor de
collega’s van Groen! en Open vld waren deze te verwachten neveneffecten
trouwens de aanleiding om het voorzien van een voorrang gekoppeld aan de
campusgedachte over de hele lijn uit te sluiten.
De
meerderheidspartijen – daarin gevolgd door het Vlaams Parlement – hebben
gekozen voor een meer genuanceerde aanpak.
In
niet-LOP-gebieden is bij de overstap van het lager onderwijs naar het eerste
leerjaar van het secundair onderwijs een voorrang gekoppeld aan de
campusgedachte uitgesloten.
In
niet-LOP-gebieden – waar er een ruimer aanbod secundair onderwijs is en waar
zich meer campussen waar basis- en secundair onderwijs samen gesitueerd zijn –
hebben we de lokale actoren (het LOP secundair onderwijs en het LOP
basisonderwijs) de mogelijkheid gegeven om – rekening houdend met de lokale
context en de rechten en kansen van alle leerlingen uit het basisonderwijs –
zelf te bepalen of er bij de overstap naar het eerste leerjaar van een
secundaire school een voorrang kan worden voorzien voor leerlingen die al
school liepen in een lagere school die zich op dezelfde campus bevindt.
Om het
helemaal duidelijk te maken, verwijs ik naar een passage uit de omzendbrief “Inschrijvingsrecht en
aanmeldingsprocedures in het secundair onderwijs”:
“Voorrang
voor leerlingen van de ‘campusschool’
Een
schoolbestuur met scholen gelegen binnen het werkingsgebied van een LOP en
gelegen op een campus kan er voor kiezen om bij de overgang van het
basisonderwijs naar het eerste leerjaar van de eerste graad van het gewoon
secundair onderwijs of naar het buitengewoon secundair onderwijs voorrang te
verlenen aan de leerlingen van de ‘campusschool’.
Deze
specifieke voorrangsgroep is voorzien omdat basisscholen en secundaire scholen
van eenzelfde schoolbestuur én gelegen op dezelfde campus door zowel leerlingen
en ouders als schoolbesturen als één school worden ervaren.
Het
gaat hier niet om een bij decreet verplichte voorrangsgroep. Als een
schoolbestuur deze voorrangsgroep wil gebruiken, dan moet het LOP secundair
onderwijs er haar goedkeuring aan verlenen bij dubbele meerderheid na positief
advies bij meerderheid van het betrokken LOP basisonderwijs of als er geen LOP
basisonderwijs is, na positief advies bij meerderheid van de schoolbesturen van
de lagere scholen en basisscholen gelegen in het werkingsgebied van het LOP
secundair onderwijs.
De
goedkeuring bij dubbele meerderheid binnen het betrokken LOP secundair
onderwijs wordt bereikt wanneer enerzijds meer dan de helft van de aanwezige
onderwijsparticipanten (directies en schoolbesturen gewoon secundair onderwijs,
buitengewoon secundair onderwijs en CLB’s gelegen in het werkingsgebied van het
LOP) en anderzijds meer dan de helft van de aanwezige
niet-onderwijsparticipanten (vakorganisaties, ouderverenigingen,
leerlingenraden, lokale socio-culturele en/of economische partners,
organisaties van etnisch-culturele minderheden, verenigingen waar armen het
woord nemen, integratiesector, onthaalbureau, schoolopbouwwerk) er hun
goedkeuring aan verlenen.
Het
positief advies bij meerderheid binnen het betrokken LOP basisonderwijs wordt
bereikt wanneer het verleend wordt door enerzijds meer dan de helft van de
aanwezige onderwijsparticipanten en anderzijds meer dan de helft van alle
aanwezige participanten.”
In de
geschetste context, is het niet onze intentie om de mogelijkheden om aan de
campusgedachte een voorrangsgroep te verbinden op korte termijn te wijzigen.
We zijn
van oordeel dat het in niet-LOP-gebieden niet aangewezen is om de mogelijkheid
te voorzien, laat staan om een verplichte voorrangsgroep te ontwikkelen.
In
LOP-gebieden behouden we de mogelijkheid – bij uitzondering - en gaan we ervan
uit dat de lokale actoren die beter vertrouwd zijn met de lokale context het
best kunnen beoordelen of van die mogelijkheid kan worden gebruik gemaakt. Als lokale actoren van oordeel zijn om die
mogelijkheid te gebruiken, dan kunnen campusleerlingen extra rechten krijgen.
Als lokale actoren van oordeel zijn dat de lokale context dat niet toelaat, dan
hebben alle leerlingen dezelfde rechten, ongeacht het feit of ze in het lager
onderwijs waren ingeschreven in een school van hetzelfde schoolbestuur op
dezelfde campus.
We zijn er
ons van bewust dat ons standpunt wellicht niet datgene is waar u op had
gehoopt, maar zijn van mening dat ook in pre-electorale tijden een eerlijk en
duidelijk antwoord het meest aangewezen is. Tegelijk hoop ik dat we ook hebben
kunnen aangeven waarom we tot ons standpunt zijn gekomen.
Dinsdag 25/3: Open VLD mailt dat
ze gaan antwoorden.
Vrijdag 28/3: Antwoord van Groen
(Katrien Stynen, Medewerkster Elisabeth Meuleman, lid van de Commissie
Onderwijs in het Vlaams Parlement)
Wij
begrijpen uw bezorgdheid, maar hieronder waarom Groen niet voor deze
campusvoorrang is:
Campusvoorrang dwingt ouders om van in het
begin voor de 'populaire' school, te kiezen, ten nadele van buurtscholen,
kleine schooltjes zonder secundaire bovenbouw en ten voordelen van grote
scholen op één campus. Als je bovendien voor een brede eerste graad wil gaan,
dan kan je niet tegelijk ook voor campusvoorrang pleiten. Want ipv op latere
leeftijd een studiekeuze te maken, gaan ouders dit al op kleuterleeftijd
(moeten) doen, meteen al gericht op een latere middelbare school met haar
specifieke aanbod.
Daarom is Mevrouw Meuleman, net als Gents
schepen Elke Decruynaere, en ook de Gentse Lop’s basis- én secundair onderwijs
tegen het voorstel om een voorrangsregeling voor campusscholen toe te staan.
Zondag 13/4: Antwoord NVA (Koen Daniëls, raadgever onderwijs Geert
Bourgeois)
Initieel was het doel van het
inschrijvingsdecreet om fysieke wachtrijen –kamperen- door ouders tegen te
gaan. Bij de uitwerking echter is het dermate complex geworden dat het
voor ouders verre van evident is te begrijpen hoe en wat en dat enige logica
inderdaad soms zoek is.
Op pagina 37 kan je om die reden in het
N-VA programma lezen
:”We vereenvoudigen de inschrijvingsregels en geven de ouders zo meer
vrijheid in hun schoolkeuze. Ouders kunnen hun kind maar in één school
inschrijven; daarom worden alle aanmeldingen centraal geregistreerd. “
Wat de situatie betreft die u
aanhaalt, is het inderdaad het LOP (Lokaal Overleg Platform) dat al of niet
akkoord gaat met een campusvoorrang. In de betrokken omzendbrief is het
als volgt geformuleerd :
5.3.4. Voorrang voor leerlingen van de
‘campusschool’ Een schoolbestuur met scholen gelegen binnen het werkingsgebied van een LOP en gelegen op een campus (= een schoolbestuur met scholen waarvan één of meerdere vestigingsplaatsen gelegen zijn binnen eenzelfde of aaneensluitende kadastrale percelen, of gescheiden zijn door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij door een weg) kan er voor kiezen om bij de overgang van het basisonderwijs naar het eerste leerjaar van de eerste graad van het gewoon secundair onderwijs of naar het buitengewoon secundair onderwijs voorrang te verlenen aan de leerlingen van de ‘campusschool’.
Deze specifieke voorrangsgroep is voorzien omdat basisscholen en secundaire scholen van eenzelfde schoolbestuur én gelegen op dezelfde campus door zowel leerlingen en ouders als schoolbesturen als één school worden ervaren.
Het gaat hier niet om een bij decreet verplichte voorrangsgroep. Als een schoolbestuur deze voorrangsgroep wil gebruiken, dan moet het LOP secundair onderwijs er haar goedkeuring aan verlenen bij dubbele meerderheid na positief advies bij meerderheid van het betrokken LOP basisonderwijs of als er geen LOP basisonderwijs is, na positief advies bij meerderheid van de schoolbesturen van de lagere scholen en basisscholen gelegen in het werkingsgebied van het LOP secundair onderwijs.
De goedkeuring bij dubbele meerderheid binnen het betrokken LOP secundair onderwijs wordt bereikt wanneer enerzijds meer dan de helft van de aanwezige onderwijsparticipanten (directies en schoolbesturen gewoon secundair onderwijs, buitengewoon secundair onderwijs en CLB’s gelegen in het werkingsgebied van het LOP) en anderzijds meer dan de helft van de aanwezige niet-onderwijsparticipanten (vakorganisaties, ouderverenigingen, leerlingenraden, lokale socio-culturele en/of economische partners, organisaties van etnisch-culturele minderheden, verenigingen waar armen het woord nemen, integratiesector, onthaalbureau, schoolopbouwwerk) er hun goedkeuring aan verlenen.
Het positief advies bij meerderheid binnen het betrokken LOP basisonderwijs wordt bereikt wanneer het verleend wordt door enerzijds meer dan de helft van de aanwezige onderwijsparticipanten en anderzijds meer dan de helft van alle aanwezige participanten
Zoals u samen met mij kunt vaststellen moet zowel het LOP secundair onderwijs ALS het LOP basisonderwijs een campusvoorrang goedkeuren met een dubbele meerderheid, waarover dadelijk nog iets meer. Hoe is deze complexiteit tot stand gekomen ?
Voor ons als N-VA was een campusvoorrang logisch … een kind zit op een bepaalde school, dus het moet ook op die school kunnen blijven. Onze coalitiepartners waren er echter niet van overtuigd en wilden eigenlijk geen campusvoorrang omdat ze vreesden dat basisscholen die geen secundaire campusschool hadden 2e keuze zouden worden en leegstromen. Ouders zouden volgens hen bij een absolute campusvoorrang reeds de kleuterschool kiezen die voorrang geeft voor de secundaire school die ze 9 jaar later zouden wensen. Die kans bestaat inderdaad, maar laat ons ook realistisch zijn : wie weet op 3 jaar al welke studierichting en pedagogische stijl van een school meest aansluit bij zijn kind. En gezien de capaciteitsdruk in Gent zagen wij niet direct basisscholen leegstromen … Vandaar dat wij de campusvoorrang verdedigd hebben, alleen moest deze voor de coalitiepartners gemedieerd worden door LOP basisonderwijs én LOP secundair onderwijs. Er zijn gemeenten waar de LOP’s wel tot een akkoord zijn gekomen en er dus wel een campusvoorrang is, maar ze zijn schaars.
Binnen het LOP moet er ook beslist worden met een dubbele meerderheid. Dit wil zeggen een meerderheid bij de onderwijspartners én een meerderheid bij de niet-onderwijspartners. Voor LOP basisonderwijs vindt u de samenstelling op deze plaats en voor het LOP secundair onderwijs vindt u de samenstelling op deze plaats. Ook de werking van de LOP’s wil N-VA de volgende regeerperiode, als ze er de kans toe krijgt, herbekijken. We denken immers dat niet iedereen zicht vertegenwoordigd voelt door de huidige samenstelling.
Afsluitend en zeer concreet : Ja N-VA wil het inschrijvingsdecreet aanpakken, vereenvoudigen en ervoor zorgden dat ouders terug de vrijheid krijgen die ze willen.
Dinsdag
15/4: SP.a voorzitter Bruno Tobback stuurt een 2de antwoord namens
de SP.a
Dank voor uw mail
van 16 maart over de problemen met het inschrijvingsdecreet. Ik merk dat u zich
zorgen maakt over de toekomst van uw zoon en laat u alvast weten dat ook wij
meer dan begaan zijn met een uitmuntend onderwijs voor iedereen. Op basis van
de informatie van het kabinet van Onderwijs, kan ik deze verduidelijking
meegeven.
Een school
gelegen binnen het werkingsgebied van een Lokaal Overleg Platform (LOP) én met
scholen op één campus (eenzelfde of aaneensluitende kadastraal percelen of
gescheiden door hetzij maximaal twee kadastrale percelen hetzij een weg) kan er
voor kiezen bij de overgang van het basisonderwijs naar de eerste graad gewoon
secundair onderwijs of het buitengewoon secundair onderwijs voorrang te
verlenen aan de leerlingen uit de basisschool. Om deze voorrangsregeling te
kunnen hanteren, moet het LOP secundair onderwijs er haar goedkeuring aan
verlenen bij dubbele meerderheid na positief advies bij meerderheid van het
betrokken LOP basisonderwijs. Dit is decretaal bepaald.
Het klopt dat de
beide scholen van het Sint-Barbaracollege op dezelfde campus liggen. Helaas is
er geen campusvoorrang toegestaan in de Gentse scholen. In het LOP
basisonderwijs werd die mogelijkheid weggestemd. De leden van het LOP
basisonderwijs gaven een positief advies voor het inrichten van een
campusvoorrang in het buitengewoon onderwijs, maar een negatief advies voor het
inrichten van een campusvoorrang in het gewoon onderwijs. De motivering van
deze beslissing kunt u lezen in het verslag van de Algemene Vergadering van 28
mei 2013, terug te vinden op de website van het LOP (www.lop.be).
In het LOP
secundair onderwijs werd campusvoorrang in het gewoon onderwijs niet meer
besproken aangezien in beide LOP’s een positief advies nodig is. Om deze reden
wordt geen voorrang verleend aan leerlingen van het basisonderwijs en dient u
uw zoon volgend schooljaar aan te melden voor de inschrijvingen voor het schooljaar
2015-2016.
Woensdag 16/4: Antwoord van Open VLD (Diederik Pauwelyn,
stafmedewerker)
Open Vld heeft van in het begin kritische bedenkingen gehad
bij het inschrijvingsdecreet van de Vlaamse regering. Onnodig ingewikkeld,
camouflage voor kamperende ouders, bedenkelijke manier van tot stand komen,
continue wijzigen, enz. Om die reden wenst Open Vld dat er in de volgende
legislatuur een grondige evaluatie van het decreet komt zodat de pijnpunten
kunnen aangepakt worden. Het element dat u aandraagt, is daar één van. Dus ja,
Open Vld is bereid om na de voormelde evaluatie ook op dat punt het decreet te
wijzigen.
*alle partijen? Ik heb alleen die partijen aangeschreven die
in het Vlaams Parlement vertegenwoordigd zijn. Ook LDD. Van LDD kreeg ik geen
antwoord.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten