maandag, mei 16, 2011

Maandag 9 mei 2011

Vorige week maandag 9 mei.
Een normale werkdag.
En dan een valpartij. Wouter, de broer van mijn collega, maakt een zware val in de Giro. Hij wordt gereanimeerd. Een uur eerder had ik nog met Elke over haar broer gesproken en de schaafwonden die hij aan zijn laatste val had overgehouden. We praatten regelmatig eens over Wouters prestaties (en valpartijen).
Ze spreekt over haar ‘klein broerke’ altijd met veel liefde en trots.
’t Is 16.30 uur en ik sta klaar om de kinderen te gaan halen wanneer Dirk mijn bureau binnenkomt en vraagt of ik het al gehoord heb van Wouter? Neen, ik weet van niets. “Hij is gevallen en wordt gereanimeerd”. Ik haast mij de trappen op naar Elke. Er verzamelen nog collega’s.
Hij is er erg aan toe. Meer weten we nog niet. Ik stel voor om haar naar huis te voeren. Iedereen stelt voor om haar naar huis te voeren. Michaël gaat de kinderen afhalen in de crèche. Dat had ze al geregeld. Ze zou wel zelf naar huis rijden, maar zonder radio.
We nemen afscheid en ze zegt iets als “Hopelijk tot morgen” waarop ik antwoord “Zeker tot morgen, alles zal wel goed komen!”.
Carolien was mij komen halen op het werk en we rijden samen_met de radio aan_ eerst om Joschka en dan naar de crèche om Fabian. In de crèche zijn de kindjes aan het lachen en spelen. Elke’s kindjes zijn er nog en de oudste komt zoals gewoonlijk altijd olijk lachend dag zeggen. Ik aarzel of ik de verzorgster moet waarschuwen dat er iets ergs gebeurd is met hun nonkel. Maar dat doe ik maar niet. Het zal wel goed komen. Als ik wegga lach ik nog eens extra naar Loïc.
We rijden de straat uit en horen het verschrikkelijke nieuws op de radio: “de Belgische wielrenner Wouter Weylandt is overleden”. Het kan niet. De tranen komen in mijn ogen, ik krijg een krop in de keel en probeer zonder ongelukken verder te rijden.
Het mag niet, het kan niet. Die arme ouders, arme zwangere An-Sophie, arme Elke, haar klein broerke is dood. We kunnen niets doen.
We rijden verder naar huis. Zwaar aangeslagen en verdrietig. Een sms van Marijke, die in Griekenland op reis is. Ze heeft op CNN het nieuws gehoord en ze vraagt “Klopt het?”. Ja, het klopt.
We komen thuis en het leven gaat verder. Eten maken, huiswerk, het nieuws zien en veel snotteren. Hoe is het toch mogelijk. Altijd opnieuw spoken dezelfde gedachten door mijn hoofd:
Zo jong.
Uw kind verliezen is het ergste dat een ouder kan meemaken.
Dat arme kindje zal zijn papa nooit kennen.
Wat kan ik doen?
Er zijn als het nodig is.